Partneralimentatie

21 oktober 2021

Een belangrijk vermogensrechtelijk gevolg van de echtscheiding is de partneralimentatie ex artikel 1:157 lid 1 BW. Dit wetsartikel luidt als volgt:

De rechter kan bij de echtscheidingsbeschikking of bij latere uitspraak aan de echtgenoot die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft, noch zich in redelijkheid kan verwerven, op diens verzoek ten laste van de andere echtgenoot een uitkering tot levensonderhoud toekennen.

De partneralimentatie is de eenzijdige verplichting tot levensonderhoud van de ene echtgenoot jegens de andere die niet voldoende inkomsten heeft en zich deze ook in redelijkheid niet kan verwerven. Deze verplichting treedt in de plaats van de tijdens het huwelijk bestaande wederkerige onderhoudsverplichting ex artikel 1:81 BW en 1:84 BW. De onderlinge verbondenheid die het huwelijk heeft meegebracht, werkt door na het huwelijk in de vorm van alimentatie. De partneralimentatie kan daarnaast een vergoeding zijn voor de verloren verdiencapaciteit door de taakverdeling binnen het huwelijk.

Hoe wordt de partneralimentatie geregeld?

De alimentatie wordt geregeld tijdens de scheidingsprocedure. In eerste instantie dienen echtgenoten gezamenlijk beslissingen te maken wat betreft de partneralimentatie. Vaak gebeurt dit onder begeleiding van een gezamenlijke advocaat of notaris. Op grond van een officiële alimentatieberekening kan de alimentatie worden berekend. Echter, echtgenoten hebben altijd de mogelijkheid om van de uitkomst van de berekening af te wijken. Alle gemaakte afspraken dienen uiteindelijk te worden vastgelegd in het echtscheidingsconvenant.

Wanneer echtgenoten het niet eens worden over de partneralimentatie, kan de alimentatie vast worden gesteld bij de rechter. Het door de rechter bepaalde alimentatiebedrag dient in dat geval te worden betaald. Wanneer één van de echtgenoten het niet eens is met de uitspraak, heeft hij de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. 

De hoogte van de partneralimentatie

Om de hoogte van het bedrag aan partneralimentatie te bepalen wordt uitgegaan van de uitgangspunten zoals genoemd in artikel 1:397 BW:

  • Behoeften van de tot onderhoud gerechtigde: met welk bedrag blijft de levensstandaard van de echtgenoot en eventuele kinderen ongeveer gelijk. 

Afgezien van de behoeften, moet de gewezen echtgenoot ook behoeftig zijn. Er bestaat geen recht op alimentatie als de echtgenoot voldoende inkomsten heeft dan wel deze zich in redelijkheid kan verwerven.

  • Verdiencapaciteit: in hoeverre is de echtgenoot in staat om zelf een inkomen te genereren.
  • Draagkracht: hoeveel kan er door de andere echtgenoot aan alimentatie betaald worden. 

Er kan nooit meer alimentatie worden betaald dan de draagkracht toestaat. Bij het bepalen van de draagkracht mag rekening worden gehouden met alle omstandigheden die voor de draagkracht in redelijkheid van belang kunnen zijn, hetgeen is bepaald in een uitspraak van Hoge Raad van 19 november 1971.

Hoe lang moet partneralimentatie betaald worden?

De duur van partneralimentatie is voornamelijk afhankelijk van de datum van de echtscheiding of wanneer de rechter de partneralimentatie heeft bepaald. Dit, gezien er sinds 1 januari 2020 nieuwe regels omtrent de partneralimentatie zijn ingevoerd, namelijk de Wet Herziening Partneralimentatie. Zo geldt er bij scheidingen vóór 1 januari 2020 een maximale alimentatieduur van twaalf jaar; bij scheidingen na 1 januari 2020 is de duur van de partneralimentatie de helft van de duur van het huwelijk met een maximum van vijf jaar. Dit houdt in dat er voor bijvoorbeeld een huwelijk van acht jaar een alimentatieduur van vier jaar geldt; bij een huwelijk van twaalf jaar bedraagt de duur van de partneralimentatie vijf jaar. De nieuwe wetgeving is niet van toepassing op al lopende alimentatieverplichtingen.

Er zijn echter uitzonderingen op de alimentatieduur zoals opgenomen in de Wet Herziening Partneralimentatie:

  • Indien er in het huwelijk sprake is van kinderen onder de twaalf jaar, geldt de oude alimentatieduur van twaalf jaar. In dat geval houdt de partneralimentatie op wanneer het jongste kind de leeftijd van twaalf jaar bereikt.
  • Bij huwelijken van langer dan vijftien jaar en waarbij sprake is van een alimentatiegerechtigde die minder dan tien jaar van de AOW-leeftijd af zit, kan aanspraak worden gemaakt op partneralimentatie tot het moment dat de alimentatiegerechtigde de AOW in gaat. 
  • Indien de alimentatiegerechtigde geboren is op of voor 1 januari 1970 en er is sprake van een huwelijk van langer dan vijftien jaar, dan geldt een maximale alimentatieduur van tien jaar. 
  • Wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden, kunnen rechters besluiten van de alimentatieduur af te wijken, ook wel de zogenoemde hardheidsclausule.

Wijziging/beëindiging van partneralimentatie

Het kan echter voorkomen dat na verloop van tijd de afgesproken alimentatieregeling niet meer passend is. Door gewijzigde omstandigheden kan het zijn dat het bedrag niet meer redelijk is. Wanneer een dergelijke situatie zich voordoet, kan er bij de rechter een verzoek worden ingediend om de alimentatieregeling te wijzigen of te beëindigen. Voor deze procedure is, net als bij de vaststelling van alimentatie, een advocaat nodig.

De partneralimentatie wordt niet betaald

Indien de andere echtgenoot de partneralimentatie niet betaald, kan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) worden ingeschakeld. Het LBIO int de alimentatie en keert deze aan de alimentatiegerechtigde uit. Het LBIO kan bijvoorbeeld beslag laten leggen op het salaris van de niet-betalende echtgenoot.

Hebt u verdere vragen met betrekking tot de partneralimentatie? Neem dan contact met ons op via info@juristenzwolle.nl of 038-2022738 om uw mogelijkheden te bespreken.

 

Meer blogs over
juridisch