Het Openbaar Ministerie (verder: het OM) is belast met de juridische aspecten van opsporing van strafbare feiten in Nederland. Het OM komt hierbij een zogenaamd vervolgingsmonopolie toe, hetgeen betekent dat het de enige instantie is die de mogelijkheid heeft om een verdacht naar de strafrechter te brengen.
De deur dicht voor het Openbaar Ministerie!
In het belang van de opsporing, waarover het OM de verantwoording draagt, zijn aan het OM allerlei bevoegdheden toegekend. Deze kunnen soms erg verstrekkend zijn, denk bijvoorbeeld aan een aanhouding of een DNA-onderzoek.
Tijdens het onderzoek kan sprake zijn van een vormverzuim. Een vormverzuim wordt door de wetgever als volgt gedefinieerd: ‘’bij vormverzuimen gaat het om het niet naleven van strafprocesrechtelijke geschreven en ongeschreven vormvoorschriften’’. Een onterechte doorzoeking of het niet vragen van toestemming van de rechter-commissaris bij bepaalde bevoegdheden worden als voorbeelden van dergelijke vormverzuimen genoemd.
Artikel 359a Sv
Vanaf 1962 begonnen rechters stil te staan bij het sanctioneren van vormverzuimen, omdat het aanpakken van laks overheidsoptreden en de rechtsbelangen van verdachten van groot belang werden geacht. Om die reden is ook artikel 359a Sv in het leven geroepen, waarin de rechter de mogelijkheid wordt geboden om bij vormverzuimen over te gaan tot constatering van het vormverzuim, strafvermindering, bewijsuitsluiting ofwel het geheel niet-ontvankelijk verklaren van het Openbaar Ministerie. Deze laatste sanctie is het meest streng, daar die ertoe leidt dat er geen strafvervolging zal plaatsvinden in een bepaalde zaak. De logische vervolgvraag luidt: wanneer kan die deur voor het OM volledig worden dichtgegooid?
Grondslagen
Hiervoor zijn in de jurisprudentie twee grondslagen gecreëerd, het Zwolsman-criterium en het Karman-criterium. Onder het Karman-criterium kan tot niet-ontvankelijkheid worden gekomen wanneer zeer fundamentele inbreuken zijn begaan waardoor het wettelijke systeem in de kern is geraakt (HR 1 juni 1999, NJ 1999, 569). Door het vormverzuim is de verdachte dan niet in zijn verdediging geschaad, in tegenstelling tot het Zwolsman-criterium. Daarbij is niet-ontvankelijkheid van het OM namelijk mogelijk indien sprake is van een ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming de belangen van verdachte zijn tekortgedaan (HR 19 december 1995, LJN ZD0328). Het gaat dan met name om het recht van verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak (lees: het recht op een eerlijk proces zoals onder meer gecodificeerd in artikel 6 EVRM).
Karman-criterium
Een blik op de jurisprudentie wijst erop dat een beroep op het Karman-criterium weinig kans van slagen heeft. Ook aan het Zwolsman-criterium is niet gauw voldaan, maar van een succesvol beroep hierop zijn wel meerdere voorbeelden te vinden. Zo kan een schending van het Tallon-criterium, waarbij de politie een verdachte (kort gezegd) heeft beïnvloed ter zake van het plegen van een strafbaar feit, betekenen dat aan het Zwolsman-criterium is voldaan.
Zoals vermeld is een beroep doen op de niet-ontvankelijkheid van het OM een gok, lang niet altijd gaan rechters mee in dergelijke verweren. Indien een beroep echter slaagt betekent dit automatisch dat u niet vervolgd zal gaan worden. Juridisch advies inwinnen is aldus altijd aan te bevelen, neem contact met ons op!
Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op via 038-2022738 of info@juristenzwolle.nl om uw mogelijkheden te bespreken.