Het opschortingsrecht

04 november 2021

Stel, u hebt een overeenkomst met een partij die zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst niet nakomt. Om deze reden klinkt het logisch dat u uw verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst ook niet na hoeft te komen. Echter, de wet stelt eisen aan het opschorten van de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst.

Functie

Er bestaan verschillende soorten opschortingsrechten. Er is een algemeen opschortingsrecht, maar er zijn ook specifieke opschortingsrechten en meer bijzondere vormen van het opschortingsrecht. De opschortingsrechten hebben verschillende functies, welke voor alle soorten opschortingsrechten hetzelfde zijn. De eerste functie van opschortingsrechten is dat de opschortingsrechten gelden als een soort middel om druk mee uit te oefenen op de wederpartij om de overeenkomst alsnog na te komen. De opschortingsrechten fungeren tevens als een zekerheidsrecht. Per opschortingsrecht is het wel verschillend wat voor soort zekerheidsrecht het is. 

Algemeen opschortingsrecht

Het algemeen opschortingsrecht is geregeld in artikel 52 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Het algemeen opschortingsrecht houdt in dat een schuldenaar die een opeisbare vordering heeft op zijn schuldeiser, bevoegd is de nakoming van zijn verbintenis op te schorten tot voldoening van de vordering plaatsvindt. Dit kan alleen als tussen de vordering en de verbintenis voldoende samenhang bestaat om deze opschorting te rechtvaardigen. Uit het artikel kunnen twee voorwaarden voor het algemeen opschortingsrecht worden gehaald. In eerste instantie moet er sprake zijn van een opeisbare vordering. Ten tweede komt uit het wetsartikel naar voren dat er voldoende samenhang moet zijn tussen de vordering en de niet voldane verbintenis. Volgens de wetgever kan een zodanige samenhang onder meer worden aangenomen ingeval de verbintenissen over en weer voortvloeien uit dezelfde rechtsverhouding, of uit zaken die partijen regelmatig met elkaar hebben gedaan. 

Echter, de wetgever heeft in het Burgerlijk Wetboek ook enkele uitzonderingen opgenomen op de algemene opschortingsbevoegdheid. De volgende uitzonderingen op het algemeen opschortingsrecht vloeien voort uit artikel 54 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek:

  • Geen bevoegdheid tot opschorting bestaat voor zover de nakoming van de verbintenis van de wederpartij wordt verhinderd door schuldeisersverzuim;
  • Geen bevoegdheid tot opschorting bestaat voor zover de nakoming van de verbintenis van de wederpartij blijvend onmogelijk is;
  • Geen bevoegdheid tot opschorting bestaat voor zover op de vordering van de wederpartij geen beslag is toegelaten.

Specifieke opschortingsrechten

Naast het algemene opschortingsrecht bestaan er ook nog enkele specifieke opschortingsrechten. Deze specifieke opschortingsrechten zijn specifiek opgenomen in het wetboek en vloeien dus direct voort uit een wetsartikel. Enkele voorbeelden van specifieke opschortingsrechten zijn:

  • Artikel 6:48 BW: in het geval een schuldeiser zijn verplichting om een kwitantie af te geven niet nakomt;
  • Artikel 6:49 BW: in het geval een schuldeiser weigert dat een kwijting op papier wordt gesteld en dat hem het papier wordt afgegeven.

Bijzondere opschortingsrechten

Naast het algemene opschortingsrecht en de specifieke opschortingsrechten bestaan er tevens bijzondere opschortingsrechten. Enkele voorbeelden van bijzondere opschortingsrechten zijn het retentierecht, onzekerheidsexceptie en de exceptio non adimpleti contractus.

Retentierecht

Het retentierecht is geregeld in artikel 290 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Het retentierecht is de bevoegdheid die in de bij de wet aangegeven gevallen aan een schuldeiser toekomt, om de nakoming van een verplichting tot afgifte van een zaak aan zijn schuldenaar op te schorten totdat de vordering wordt voldaan. Bij het retentierecht gelden, net als bij het algemeen opschortingsrecht, twee voorwaarden. Ook bij het retentierecht moet er sprake zijn van een opeisbare vordering en er moet tevens sprake zijn van voldoende samenhang tussen de vordering en de niet voldane verbintenis. In een eerdere blog is het retentierecht uitgebreid uitgelegd.

Onzekerheidsexceptie

Een ander bijzonder opschortingsrecht is de onzekerheidsexceptie. De onzekerheidsexceptie is geregeld in artikel 263 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. De onzekerheidsexceptie is de bevoegdheid voor de partij welke verplicht is als eerst te presteren om de nakoming van haar verbintenis op te schorten, indien na het sluiten van de overeenkomst blijkt dat er omstandigheden zijn die de partij goede grond geven te vrezen dat de wederpartij haar daartegenover staande verplichtingen niet zal nakomen. Bij de onzekerheidsexceptie is een vereiste dat er sprake is van een wederkerige overeenkomst. Volgens de wet is er sprake van een wederkerige overeenkomst indien elk van beide partijen een verbintenis op zich neemt ter verkrijging van de prestatie waartegen de wederpartij zich jegens haar verbindt. De wet bepaalt tevens dat indien sprake is van vrees dat er slechts een gedeelte niet of niet behoorlijk zal worden nagekomen, dat de opschorting slechts is toegelaten voor zover de tekortkoming dit rechtvaardigt. Dit zal dus per situatie verschillend zijn. 

Exceptio non adimpleti contractus 

Een van de bijzondere opschortingsrechten is de exceptio non adimpleti contractus. Dit opschortingsrecht is geregeld in artikel 262 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. De exceptio non adimpleti contractus houdt in dat indien een van de partijen haar verbintenis niet nakomt, dat de wederpartij bevoegd is de nakoming van haar daartegenover staande verplichtingen op te schorten. Bij exceptio non adimpleti contractus geldt, net als bij de onzekerheidsexceptie, dat er sprake moet zijn van een wederkerige overeenkomst. De wet heeft bepaald dat opschorting in geval van gedeeltelijke of niet behoorlijke nakoming slechts is toegestaan, voor zover de tekortkoming dit rechtvaardigt. Ook in dit geval zal dit per situatie verschillend zijn. 

Aanvullend en regelend recht

De wettelijke bepalingen betreffende de opschortingsrechten vormen aanvullend, regelend recht. Om deze reden kunnen partijen door middel van mondelinge of schriftelijke afspraken anders overeenkomen dan hoe de opschortingsrechten in de wet zijn geregeld. Het is voor partijen dus mogelijk om een bevoegdheid tot opschorting te verlenen welke niet is opgenomen in de wet. Het is voor partijen tevens mogelijk om de wettelijke opschortingsrechten uit te sluiten of te beperken.

Hebt u vragen over de verschillende soorten opschortingsrechten? Neem dan contact met ons op via info@juristenzwolle.nl of via 038-2022738.

Meer blogs over
juridisch