Mondkapjesplicht voor werknemers

26 februari 2021

Vanaf 1 december is, in het kader van de coronapandemie, de mondkapjesplicht ingegaan in alle publieke binnenruimten, stationsgebouwen en luchthavens. Dat de meningen over de invoering van de mondkapjesplicht verschillen is geen nieuws. Er is veel discussie over onder meer de werking van de mondkapjes en over de inbreuk die de mondkapjes maken op de persoonlijke levenssfeer. Veel werkgevers stellen het dragen van een mondkapje door hun werknemers verplicht, hetgeen niet altijd op prijs wordt gesteld. Want is het kantoor waarin u verplicht wordt gesteld een mondkapje te dragen wel een publieke binnenruimte? En weegt het belang van de werkgever wel op tegen het grondrecht van de werknemer op onaantastbaarheid van het lichaam?

Het zal u niet verbazen dat precies deze vragen in het geding komen wanneer tussen partijen discussie ontstaat over de mondkapjesplicht. Dit kan uitmonden in een gerechtelijke procedure, hetgeen al meermaals is gebeurd in de korte periode dat de mondkapjesplicht van kracht is. Zo deed de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland uitspraak  in een kortgedingprocedure tussen een werkgever en -nemer die het kennelijk oneens waren over de verplichtstelling van een mondkapje in het kantoorgebouw.

Casus

In onderhavig geding wordt – kort gezegd – een bezorger (de werknemer) door zijn werkgever verplicht gesteld een mondkapje te dragen op moment dat hij zich in het kantoorgebouw begeeft. De werknemer weigert dit, wat resulteert in de non-actief stelling van de werknemer alsook de opschorting van zijn loonbetaling.

 De werknemer stapt naar de rechter en stelt dat de mondkapjesplicht een onaanvaardbare inbreuk maakt op zijn persoonlijke levenssfeer. Ook pleit hij voor functiedifferentiatie: de werknemer stelt dat hij, als bezorger, niet onder de mondkapjesplicht zou moeten vallen dan wel op een andere manier onder de mondkapjesplicht zou moeten vallen. Daarnaast is hij van mening dat het dragen van een mondkapje in het bedrijfspand volstrekt onnodig is, nu er anderhalve meter kan worden gehouden en het kantoorgebouw nagenoeg leeg is.

 De werkgever stelt daarentegen dat er geen sprake is van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, nu de werknemer 80-90% van zijn werktijd doorbrengt in de transportbus, waar hij geen mondkapje hoeft te dragen. De werkgever is dan ook niet voor functiedifferentiatie: zij wil één lijn trekken binnen het bedrijf. Ook draagt de werkgever haar eigen (economische) belangen aan: bij ziekte van haar werknemers is de werkgever verplicht tot doorbetaling. De werkgever stelt dan ook dat zij de mondkapjesplicht heeft ingevoerd ter bevordering van de personeelsgezondheid. Dit roept echter de vraag op wat de medische werking van de mondkapjes daadwerkelijk is, waarover later meer. 

Het oordeel van de rechter

De voorzieningenrechter oordeelt uiteindelijk – grotendeels – in het voordeel van de werkgever. De rechter vindt de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zeer beperkt, nu de werknemer meer dan 80% van zijn werktijd doorbrengt in de transportbus, waar hij geen mondkapje hoeft te dragen. De rechter noemt de inbreuk ‘veel beperkter dan bij de andere werknemers van werkgever’, wat de vraag oproept of de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van werknemers die hun volledige werktijd op kantoor doorbrengen dan niet beperkt is. Hiervoor moet (en zal, ongetwijfeld) een toetsingsnorm komen, waarmee het makkelijker zal worden om de eerdergenoemde functiedifferentiatie makkelijker vast te stellen.

De rechter gaat mee met de werkgever in haar stelling belang te hebben bij het trekken van één lijn binnen het bedrijf. De werkgever is als ondernemer tijdens de coronapandemie hard getroffen en het dragen van mondkapjes kan bijdragen aan de gezondheid binnen het bedrijf. Dat de werknemer geen mondkapje draagt maakt ‘dat hij miskent uit te maken van de werkgemeenschap’ en dat hij ‘een niet solidaire medewerker is die volledig zijn eigen plan mag trekken’. Bij de redelijkheid van deze uitspraken kunnen de nodige vraagtekens worden gezet, al is het alleen maar met het zicht op de vrijheid van meningsuiting van de werknemer.

Al met al oordeelt de rechter dat de werkgever, gelet op haar belangen, aan de werknemer een mondkapjesplicht op mag leggen in het kader van haar instructiebevoegdheid. Of dit stand zal houden in een bodemprocedure zal moeten blijken.

Medische werking

Zoals eerder genoemd worden er de nodige vraagtekens gezet bij de effectiviteit van een mondkapje, zeker gelet op wat voor mondkapje de mondkapjesplicht, zoals uiteengezet door de nationale wetgever, voorschrijft. De ‘medische mondneusmaskers’ zijn namelijk bedoeld voor de zorg, aldus de Rijksoverheid. De mondkapjes zoals ze dienen te worden gedragen, bijvoorbeeld in het ov of in dit geval in een kantoorpand, mogen geen medische mondkapjes zijn. Dit maakt de vraagtekens die mensen zetten bij de mondkapjesplicht volstrekt gerechtvaardigd: je mag dus geen medisch mondkapje dragen. Wat is dan de medische werking en de bijdrage aan de gezondheid van een ‘non-medisch mondkapje’? En rechtvaardigt zo’n non-medisch mondkapje de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer?

In de uitspraak zegt de rechter het volgende over de werking van de mondkapjes: ‘Hoewel over de effectiviteit van het mondkapje wordt getwist, is het een maatschappelijk aanvaard middel. De kantonrechter houdt het er voorlopig voor dat het dragen van een mondkapje gedurende de corona pandemie aan de veiligheid en gezondheid kan bijdragen’ (r.o. 4.9). Hiermee maakt de rechter alvast twee interessante veronderstellingen: (i) mondkapjes zijn een aanvaard middel en (ii) het dragen van een mondkapje kán aan de veiligheid en gezondheid bijdragen.

Dat mondkapjes een maatschappelijk aanvaard middel zijn, is nog maar de vraag. Er heeft een heel aantal demonstraties tegen de coronamaatregelen plaatsgevonden, waaronder de mondkapjesmaatregel, en zoals reeds genoemd wordt er tot op heden heftig gediscussieerd over de werking van de mondkapjes. Zo’n ‘maatschappelijk aanvaard middel’ is het mondkapje dus niet. Daarnaast wordt aangegeven dat het mondkapje kán bijdragen aan veiligheid en gezondheid: het is dus niet per definitie aangetoond dat dit inderdaad zo is, wat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer eventueel nog groter zou kunnen maken. U wordt immers verplicht een mondkapje te dragen, terwijl dit misschien wel niets bijdraagt.

Al met al blijkt dat bij slechts één gerechtelijke uitspraak over de mondkapjesplicht al een aanzienlijk aantal vraagtekens kan worden gezet. Het is nog maar de vraag of het weigeren van een mondkapje een non-actiefstelling en opschorting van de loonbetaling rechtvaardigt. Hoe de rechter gaat oordelen in een bodemprocedure en wat de vaste lijn van jurisprudentie zal worden met betrekking tot het verplichten van werknemers tot het dragen van een mondkapje, moet nog maar blijken.

Wordt u door uw werkgever verplicht gesteld een mondkapje te dragen? Of hebt u vragen over de strekking van de mondkapjesplicht? Schroom niet contact met ons op te nemen via info@juristenzwolle.nl of 038 – 2022 738.

Meer blogs over
juridisch