Overheidsaansprakelijkheid, onrechtmatige overheidsdaad

10 december 2019

De overheid heeft het te zeggen op een bepaald grondgebied: landelijk, provinciaal of op gemeentelijk niveau. Door overheidsorganen en bijvoorbeeld rechters worden beslissingen genomen die voor een burger (of een hele groep) schade kan opleveren. Kan de overheid hiervoor (vermogensrechtelijke) aansprakelijk zijn en wat zijn hiervoor de grondslagen?

Zoals gezegd handelt de overheid op verschillende manieren. Ze verleent vergunningen, onderhoudt de snelweg, stelt de wet op en spreekt – via de rechterlijke macht – recht. Bij al deze handelingen zijn de overheidslichamen gebonden aan het recht. Dit is het wezenlijke kenmerk van een rechtsstaat. Het niet-naleven hiervan levert onrechtmatig handelen op. Dat de overheid aansprakelijk kan zijn is dus nu al wel duidelijk en zal zo duidelijk worden uitgediept. Vraag is wel bij wie je de schadeclaim zou moeten indienen. Daarover laat artikel 1:1 lid 4 Awb geen onduidelijkheid bestaan:

‘’De vermogensrechtelijke gevolgen van een handeling van een bestuursorgaan treffen de rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan behoort’’.

Het gaat hier om vermogensrechtelijke aansprakelijkheid en dus dient een burger de rechtspersoon te benaderen. Dit kan bijvoorbeeld de gemeente zijn, daar deze over rechtspersoonlijkheid beschikt.

De overheidsaansprakelijkheid kan op twee verschillende grondslagen steunen:

  1. Aansprakelijkheid wegens onrechtmatig handelen;
  2. Aansprakelijkheid na rechtmatig handelen.

Dat de overheid aansprakelijk is voor onrechtmatig handelen is niet zo gek. In het BW zijn de regels over de onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) opgenomen. Deze regels gelden voor alle rechtspersonen en dus ook voor de overheid (een en ander weer volledig in lijn met de rechtsstaatgedachte). Met de inkleuring van de aansprakelijkheid wordt wel anders omgegaan.

Om te kunnen spreken van een aansprakelijk overheidsorgaan moet zijn voldaan aan de volgende eisen. Bijzonderheden – ten opzichte van de aansprakelijkheid van burgers – zullen hierbij worden vermeld:

  1. Een onrechtmatigheid. Hierbij dient wel rekening gehouden te worden met de mate waarin de overheid beleidsvrijheid had bij het handelen. Indien er sprake is van beleidsvrijheid is de toets van de rechter terughoudender. De rechter beoordeelt dan alleen of de overheid in redelijkheid tot de bestreden handeling is gekomen. Bij gewone burgers wordt uiteraard geen rekening gehouden met een vorm van beleidsvrijheid;
  2. Toerekenbaarheid, welke altijd door de rechter wordt aangenomen indien een besluit door de bestuursrechter is vernietigd;
  3. Het relativiteitsvereiste, welke in artikel 6:163 BW is opgenomen;
  4. Een causaal verband tussen het handelen en de schade;
  5. De aanwezigheid van – wettelijk erkende – schade.

Een burger zal in beginsel moeten stellen en bewijzen dat aan de bovenstaande eisen is voldaan. Wanneer dat het geval is, is de overheid (de rechtspersoon) aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW.

De overheid kan tevens schade veroorzaken wanneer zij niet onrechtmatig maar rechtmatig handelt. Artikel 4:126 Awb geeft hieromtrent een regeling

‘’Indien een bestuursorgaan in de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak schade veroorzaakt die uitgaat boven het normale maatschappelijke risico en die een benadeelde in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft, kent het bestuursorgaan de benadeelde desgevraagd een vergoeding toe.’’

Het bovenstaande is in lijn met het zogenaamde égalitébeginsel, hetgeen zoveel wil zeggen als gelijke verdeling van de publieke lasten. Het beginsel staat ook wel bekend als het beginsel van de gelijke verdeling van publieke lasten. Vergoeding die op grond hiervan kan worden uitgekeerd wordt nadeelcompensatie genoemd. Om een nadeelcompensatie te kunnen verkrijgen dient voldaan te zijn aan de volgende eisen:

  1. De schade moet zijn ontstaan bij (de uitoefening van) een overheidstaak. Hierbij kan gedacht worden aan de verstrekking van een vergunning;
  2. De geleden schade moet als onevenredig zijn aan te merken, waarvan sprake is als schade groter is dan het zogenaamde normaal maatschappelijk risico;
  3. De schade mag niet voorzienbaar zijn geweest;
  4. De schade mag niet op een andere wijze zijn vergoed. Denk hieraan bij een vorm van verzekering.

Uiteraard geeft het bovenstaande een zeer klein inzicht in de wereld van de overheidsaansprakelijkheid. Indien u schade heeft geleden door het handelen van een overheidslichaam, neem dan contact op met een jurist!

Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op via 038-2022738 of info@juristenzwolle.nl om uw mogelijkheden te bespreken.

Meer blogs over
juridisch