Vervangende toestemming rechter voor vaccinatie van een kind

25 oktober 2021

Vaccinatie, momenteel een veelbesproken onderwerp waarover de meningen flink uiteen liggen. Menig persoon is er stellig van overtuigd dat vaccineren noodzakelijk is om uit de coronacrisis te komen, daar anderen van mening zijn dat de risico’s van vaccineren niet opwegen tegen de voordelen daarvan. Dit alles leidt tot verschillende vraagstukken en geschillen waarover de rechter soms in het uiterste geval een beslissing moet nemen. Het vaccineren van kinderen is bijvoorbeeld een vraagstuk waarover de meningen zijn verdeeld. 

Vaccineren van kinderen met de leeftijd van 12 tot 16 jaar oud zonder toestemming van beide ouders

Kan een kind zich laten vaccineren zonder toestemming van beide ouders? 

Alle kinderen met de leeftijd van 12 jaar en ouder kunnen zich laten vaccineren tegen het coronavirus. Voor kinderen met de leeftijd van 12 tot 16 jaar oud is dat enkel mogelijk indien zij hiervoor toestemming krijgen van beide ouders en/of verzorgers. Daarnaast kunnen kinderen van deze leeftijdsgroep alleen gevaccineerd worden wanneer zij dit zelf ook willen. Kinderen met de leeftijd van 16 en 17 jaar kunnen zich zonder toestemming van hun ouders laten vaccineren. 

Het komt wel eens voor dat kinderen geen toestemming van beide ouders krijgen voor een vaccinatie, terwijl dit wel vereist is. In dat geval kan een kind vervangende toestemming vragen aan de rechter. De Rechtbank Noord-Nederland heeft op 21 september 2021 vervangende toestemming verleend aan een twaalfjarig kind om zich te laten vaccineren. Het kind wilde zich graag laten vaccineren, maar kreeg hiervoor geen toestemming van zijn vader. De rechtbank oordeelde toen in het voordeel van het kind en stelde hierbij dat de voordelen van de vaccinatie opwogen tegen de eventuele gezondheidsrisico’s. De beslissing van de rechter is hierbij uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat het kind zich, zonder een eventueel hoger beroep af te wachten, kan laten vaccineren. 

Echter, het zal per situatie afhangen of de rechter toestemming geeft voor een vaccinatie. In de eerdergenoemde uitspraak oordeelde de rechter dat de voordelen van een vaccinatie tegen het coronavirus, op grond van de huidige wetenschappelijke inzichten, opwegen tegen de zeer beperkte risico’s. Hierbij oordeelde de rechter ook dat de door vader aangevoerde argumenten, betreffende de lange termijn risico’s, feitelijke grondslag missen. De rechter baseerde zijn uitspraak dus op de kennis die hij op dat moment had. Echter, een rechter kan hierdoor in de toekomst bij eenzelfde geschil wellicht anders gaan oordelen indien er op dat moment meer kennis beschikbaar is. 

Een kind met de leeftijd van 12 tot 16 jaar oud kan zich dus, middels vervangende toestemming van de rechter, laten vaccineren in geval hij niet van beide ouders toestemming krijgt hiervoor. Echter, de wil van het kind is hierin leidend. Vanaf de leeftijd van 12 jaar is namelijk ook de toestemming van een kind vereist voor een vaccinatie. Wanneer het kind in de eerder genoemde uitspraak zich juist niet wilde laten vaccineren, zou er ook nooit vervangende toestemming zijn verleend. Een rechter dient dus in soortgelijke rechtszaken altijd nauwkeurig te onderzoeken hoe het kind hier zelf in staat. Wanneer een ouder bij een soortgelijke zaak wel of niet wil voorkomen dat het kind gevaccineerd wordt, dient hij dus altijd aannemelijk te maken waarom het kind wel of niet gevaccineerd wil worden. Hiervoor kan eventueel, met behulp van een deskundig onderzoek, de wil van het kind worden aangetoond tijdens de rechtszaak.

Vaccinatie van kinderen onder de twaalf jaar zonder toestemming van beide ouders

Kinderen onder de twaalf jaar kunnen zich momenteel nog niet laten vaccineren tegen het coronavirus, maar wel tegen andere ziekten. Hiervoor is enkel de toestemming van beide ouders vereist. Wanneer de ouders van het kind van onder de twaalf jaar het niet met elkaar eens zijn over het wel of niet vaccineren van hun kind, bijvoorbeeld wanneer het geloof van één van de ouders de vaccinatie afkeurt, kan één van de ouders hier vervangende toestemming voor vragen aan de rechtbank. Op 3 juni 2020 heeft Rechtbank Gelderland geoordeeld dat het belang van het kind op grond van artikel 3 IVRK zich boven het recht op vrijheid van godsdienst op grond van art. 8 EVRM prevaleert.

Een kind van onder de twaalf jaar oud kan zich niet laten vaccineren wanneer beide ouders dit niet willen. De wil van het kind wordt hierin niet meegewogen. 

Niet eens met vervangende toestemming rechter

Wanneer een ouder het niet eens is met de door de rechter gegeven vervangende toestemming voor een vaccinatie, kan deze ouder hoger beroep instellen bij het gerechtshof. Het gerechtshof zal de betreffende uitspraak van de rechter in dat geval heroverwegen. Bij deze procedure geldt wel een verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat. Deze ouder kan dus alleen middels een advocaat hoger beroep instellen tegen een door de rechter gegeven vervangende toestemming. Echter, een ouder kan niet in alle gevallen een vaccinatie voorkomen middels een hoger beroep. Wanneer een vervangende toestemming van de rechter in de eerste aanleg uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, kan het vonnis alsnog worden uitgevoerd, ondanks dat hoger beroep nog openstaat. In dat geval kan een kind zich alsnog laten vaccineren voordat er in hoger beroep uitspraak wordt gedaan.   

Hebt u verdere vragen met betrekking tot de vervangende toestemming van de rechter? Neem dan contact met ons op via info@juristenzwolle.nl of 038-2022738

Meer blogs over
juridisch