Wettelijke garantie en non-conformiteit

29 april 2024

Omdat er in april 2022 nieuwe wetgeving in werking is getreden rondom non-conformiteit en wettelijke garantie, is dit een veelbesproken onderwerp. Waarover met name veel wordt gesteggeld is de termijn die wordt gekoppeld aan ‘wettelijke garantie’, namelijk twaalf maanden. Het is namelijk niet zo dat dat betekent dat consumenten twaalf maanden garantie hebben op een product. Wanneer we spreken van non-conformiteit (de wetgeving op basis waarvan kopers recht hebben op herstel van een kapotte auto of zelfs op ontbinding van de koop) ziet de termijn van twaalf maanden slechts toe op de bewijslast tussen koper en verkoper in geval van een gebrek. Om dat verder toe te lichten staat in deze blog het voorbeeld van een tweedehands auto centraal.

 

Non-conformiteit

‘Wettelijke garantie’ is een term die hoort bij het juridische begrip ‘non-conformiteit’. Conformiteit van een auto houdt in dat deze geschikt is voor ‘normaal gebruik’ en dat de auto voldoet aan de verwachtingen die je daar redelijkerwijs aan mag stellen. Zo mag je van een auto van €500,00 met een kilometerstand van 250.000 kilometer minder verwachten dan van een auto van €30.000,00 met 75.000 kilometer op de teller. 

Wanneer zich gebreken voordoen aan een auto, kan het zijn dat de auto non-conform is. Het is echter zeker niet zo dat ieder gebrek non-conformiteit oplevert en dus door de verkoper hersteld moet worden. Om te kunnen spreken van non-conformiteit moet worden vastgesteld dat het gebrek al bestond toen de auto aan de koper geleverd werd. Dat is het peilmoment.

Om dan te komen op de termijn van twaalf maanden waarover zoveel wordt gesproken: normaal gesproken geldt in het recht dat degene die iets beweert, dat ook moet bewijzen. Bij non-conformiteit is het echter zo dat als het gebrek binnen twaalf maanden aan het licht komt, het ‘vermoeden’ bestaat dat dit gebrek al bestond ten tijde van levering (het peilmoment), en dat dat dus niet door de koper bewezen hoeft te worden. In plaats daarvan moet de verkoper bewijzen dat het gebrek op het peilmoment nog níét bestond: dat heet de omgekeerde bewijslast.

Ook is het goed om te beseffen dat niet ieder gebrek non-conformiteit oplevert. Zo zijn kleine beschadigingen aan het interieur of bijvoorbeeld een kapotte zonneklep heel vervelend, maar dat maakt niet dat de auto niet aan de verwachtingen voldoet. Een ander voorbeeld is olieverbruik. Overmatig olieverbruik is heel vervelend en kan serieuze gevolgen hebben, maar afhankelijk van het merk en type auto kan het zomaar zijn dat er geen non-conformiteit is omdat het normaal is voor die specifieke auto. Daarbij speelt het nog mee of de consument dit van tevoren had kunnen of moeten weten, of had kunnen of moeten zien. Een defecte zonneklep had de consument immers kunnen waarnemen tijdens een proefrit. Dit is de zogeheten onderzoeksplicht van de koper. Kortom: het vaststellen van non-conformiteit is alles behalve zwart-wit en er speelt een heel groot aantal factoren mee.

Om te kunnen spreken van non-conformiteit moeten er een aantal dingen worden vastgesteld (niet-limitatief opgesomd, ieder geval hangt af van de feiten en omstandigheden):

Er is sprake van een gebrek (dit kan worden vastgesteld door diagnose door de verkoper, of diagnose door een derde partij, bijvoorbeeld een deskundigenbureau);

Dat gebrek is van dermate ernstige aard dat de auto niet meer doet wat de consument van de auto mocht verwachten (het is lastig om dit te toetsen en vaak levert dit discussie op tussen koper en verkoper. Het komt dan ook geregeld voor dat een rechter deze toets uiteindelijk moet uitvoeren);

Het gebrek bestond al op het moment dat de auto aan de consument werd geleverd. 

Wanneer het gebrek zich binnen twaalf maanden na levering van de auto openbaart, wordt het derde punt dus verondersteld en is het aan de verkoper om te bewijzen dat het níét zo is. Dat is het enige waar de nieuwe twaalf maanden-termijn op toeziet. 

 

Het gevolg van non-conformiteit

Wanneer sprake is van non-conformiteit, heeft de koper recht op kosteloos herstel. De verkoper moet dat uitvoeren. Er is echter wel een bepaalde route die daarbij gevolgd moet worden. Zo moet een consument de verkoper een redelijke mogelijkheid bieden om zélf tot dat kosteloos herstel over te gaan. 

Vaak is het echter zo dat een verkoper eerst vraagt om de auto langs te brengen, voordat uitspraken worden gedaan over of er wel of niet gerepareerd wordt. Dat heeft ermee te maken dat non-conformiteit niet vaststaat zodra zich een probleem voordoet. Eerst moet er een diagnose worden gesteld. Ook als dat bij een andere garage misschien al gebeurd is, wil een verkoper – logischerwijs – vaak zelf nog diagnose stellen. Wanneer uit de diagnose komt dat er gebreken bestaan die – volgens bovenstaande criteria – non-conformiteit opleveren, dan moet de verkoper deze herstellen.

Wanneer een verkoper in de gelegenheid is gesteld om de auto te diagnosticeren en – als blijkt dat er sprake is van non-conformiteit – de redelijke kans heeft gekregen om de auto te herstellen, dan pas kan worden overgegaan tot eventuele ontbinding. Let wel, het bieden van de mogelijkheid tot diagnose en herstel moet schriftelijk gedaan te worden en daarbij dient er een redelijke termijn aan de verkoper te worden geboden om dat te doen (lees: (minimaal) twee weken). Daarvoor is de ingebrekestelling. 

Wanneer de koopovereenkomst – rechtsgeldig – wordt ontbonden, betekent dat in ieder geval dat de verkoper de koopprijs aan de consument terug dient te betalen, en dat de consument de auto aan de verkoper teruglevert. 

 

Vragen? Neem dan contact met ons op via 038 – 2022 738, of stuur een e-mail naar info@juristenzwolle.nl. Wij staan u graag te woord om vrijblijvend de mogelijkheden met u door te nemen.

 

Gerelateerd:

 

Meer blogs over
bedrijfsadvies
bedrijfsadvies voor mkb-ondernemers