De CoronaCheck-app en een QR-code als toegangsbewijs

11 oktober 2021

Op 1 juni 2021 is de Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen in werking getreden. De belangrijkste maatregel die met deze wet wordt doorgevoerd, is het verplicht tonen van een QR-code voor toegang tot onder meer horecagelegenheden, evenementen en sportactiviteiten. Het grootste gedeelte van de wettelijke grondslag van deze plicht tot het tonen van een toegangsbewijs bevindt zich in de Wet publieke gezondheid (hierna: ‘Wpg’), waarin het merendeel van de coronamaatregelen is opgenomen.

Maar, hoe is deze toegangsbewijsmaatregel tot stand gekomen, waarom is de maatregel – in ieder geval volgens overheidsinstanties – noodzakelijk, hoe proportioneel is de maatregel en hoeveel verder zal zij nog gaan?

Wettelijke grondslag

Zoals benoemd vloeit de toegangsbewijsmaatregel voort uit de Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen. Deze wet is een aanvulling op de Wet publieke gezondheid (hierna: ‘Wpg’), de wet waar vrijwel alle coronamaatregelen hun wettelijke grondslag vinden. Deze wet bestond al lang en breed voor de uitbraak van het coronavirus, maar is sindsdien fors uitgebreid, met name omtrent de coronamaatregelen en de uitvoering van dien op zowel centraal niveau (landelijk), als gedecentraliseerd niveau (denk aan provincies en gemeenten).

In artikel 58ra lid 1 van de Wpg is opgenomen dat er aanvullende voorwaarden kunnen worden gesteld aan het verlenen van toegang of deelname aan bepaalde activiteiten. Dat kan alleen voor activiteiten binnen een aantal kaders, namelijk cultuur, evenementen, georganiseerde jeugdactiviteiten, horeca of sport. Voor het stellen van een voorwaarde voor toegang of deelname, zoals het aantonen van een QR-code, bestaat dus alleen een rechtsgrond binnen een van de voornoemde activiteiten. Dit betekent dat de overheid een dergelijke voorwaarde niet zomaar kan doorvoeren voor een andere activiteit.

In artikel 58ra lid 2 van de Wpg is vervolgens opgenomen wat voor bewijs dan toegang kan bieden tot een van de voornoemde activiteiten. Zoals inmiddels duidelijk is, is dat één van de volgende drie bewijzen: een negatieve testuitslag van minder dan 24 uur oud, een vaccinatiebewijs, of een herstelbewijs waaruit blijkt dat u in de afgelopen zes maanden bent hersteld na een infectie met het virus. Als u één van deze drie bewijzen kunt aantonen, kan u toegang worden verschaft tot één van de voornoemde activiteiten. Zonder toegangsbewijs zijn ondernemers niet alleen gerechtigd u te weigeren tot de activiteit, sterker nog: zij worden verplicht u te weigeren. 

Noodzaak en proportionaliteit 

Daarnaast spookt bij velen de vraag hoe noodzakelijk de toegangsbewijs maatregel nu daadwerkelijk is. De geest van de maatregel lijkt te zijn dat slechts personen die gevaccineerd, negatief getest of in de afgelopen zes maanden hersteld zijn, worden toegelaten, om zo het aantal besmettingen terug te dringen en derhalve het coronavirus ‘te boven te komen’. De mensen met een dergelijk toegangsbewijs zouden zodanig minder besmettelijk zijn, dat zij wederom zonder enige verdere maatregelen het leven van alledag mogen voortzetten.

Als er echter wordt gekeken naar de cijfers tot op heden, is het nog maar de vraag of de toegangsbewijsmaatregel daadwerkelijk nodig is. Er kan dan ook zeker worden getwist over of er sprake is van overbelasting in de zorg of van een (dreigende) ‘derde golf’. Als er dan ook wordt gekeken naar de cijfers volgens het RIVM, blijkt dat ruim tachtig procent van de mensen van twaalf jaar en ouder inmiddels zijn gevaccineerd: het totaal aantal gezette prikken ligt inmiddels dan ook ruim boven de 23,5 miljoen. Daarnaast zijn er op 4 oktober 2021 minder dan 2.000 positieve testen, minder dan 75 ziekenhuisopnames en minder dan 20 IC-opnames in Nederland, zo blijkt uit de cijfers volgens Rijksoverheid.  

Er zou dan ook kunnen worden gesteld dat er een dusdanig aantal mensen is gevaccineerd – en derhalve een dusdanig aantal mensen enorm beperkt besmettelijk is, aldus de overheid – dat het risico op een belaste zorg (of in ieder geval: een derhalve belaste zorg dat een maatregel als de toegansbewijsmaatregel gerechtvaardigd is) tevens enorm beperkt is. Dat roept dan direct de vraag op of een dergelijke maatregel gerechtvaardigd is. 

Zorgplicht versus handhaving voor ondernemers 

Het verplicht aantonen van één van de voornoemde bewijzen voor toegang is niet alleen voor (ongevaccineerde) burgers een bijzonder zware maatregel, ook ondernemers krijgen het zwaar voor hun kiezen. Voor hen geldt enerzijds – al sinds het begin van de coronacrisis – een vergaande zorgplicht; de wijze waarop zij nu worden geacht te controleren op toegangsbewijzen en waarop zij worden geacht mensen toegang te weigeren als zij een dergelijk bewijs niet kunnen aantonen, heeft sterke karaktertrekken van handhaving van de maatregelen. Het is nog maar de vraag of dergelijke handhavingsfuncties, welke normaliter worden bekleed door bijvoorbeeld politie of BOA’s (bijzondere opsporingsambtenaren), kunnen worden opgelegd aan ondernemers. 

De zorgplicht voor ondernemers, bijvoorbeeld winkeliers of restauranthouders, was tot voorheen beperkt en de strekking van dien was dat ondernemers het voor hun bezoekers en medewerkers mogelijk maakten zich aan de coronamaatregelen te houden. Dit hield onder meer in dat ondernemers ervoor zorgden dat aanwezigen anderhalve meter afstand konden houden en mondkapjes konden dragen, maar ook dat ondernemers faciliteerden dat aanwezigen bijvoorbeeld hun handen konden desinfecteren of contactloos konden pinnen. Inmiddels is een heel aantal van deze maatregelen vervallen en hoeven ondernemers hierin een stuk minder te voorzien. In plaats daarvan wordt nu een handhavingsplicht opgelegd, waarvan het juridisch gezien nog maar de vraag is of deze stand kan houden. 

Handhavend optreden houdt normaliter in, dat er kan worden opgetreden wanneer een wettelijk voorschrift wordt overtreden. Ervan uitgaande dat het moeten aantonen van een bewijs voor toegang een wettelijk voorschrift behelst, wordt van ondernemers verwacht dat zij optreden tegen personen die een dergelijk bewijs niet kunnen aantonen, namelijk door hen toegang te weigeren. Dit optreden kan worden aangemerkt als handhavend, daar ondernemers worden geacht toe te zien op de naleving van de toegangsbewijsmaatregel.

Het moge duidelijk zijn dat het handhaven van een dergelijk wettelijk voorschrift is weggelegd voor partijen welke de bevoegdheid tot die handhaving hebben verkregen bij de wet, zoals politie of BOA’s, en niet voor ondernemers. De toegangsbewijsmaatregel eist dan ook zijn tol van ondernemers, terwijl het nog maar de vraag is of de juridische grondslag voor handhaving door ondernemers bestaat. 

Toekomstig beleid en vaccinatiedwang

Op dit moment hanteert de overheid het zogeheten ‘3G-model’: met één van de drie bewijzen (vaccinatie-, herstel-, of testbewijs) kan toegang worden verschaft tot bepaalde activiteiten. Echter, zoals in omliggende landen nu ook gebeurt, zou het kunnen zijn dat de maatregelen worden aangescherpt en dat er een ‘2G-model’ wordt doorgevoerd: dit zou betekenen dat een negatief testbewijs niet langer voldoende zou zijn om toegang te verkrijgen tot voornoemde activiteiten en dat slechts een vaccinatie- of herstelbewijs nog voldoende zou zijn. Vanuit de overheid wordt op dit moment (lees: 5 oktober 2021) aangegeven dat er nog geen voorstellen tot het invoeren van dit beleid liggen; echter, hierover bestaat geen enkele zekerheid. 

Tegen het invoeren van een dergelijk 2G-model bestaat – uiteraard – nog veel meer tegengeluid, dan tegen het huidige 3G-model. Het 2G-model zou nog vele malen meer gaan richting vaccinatiedrang dan wel -dwang, daar burgers in dat geval, tenzij zij in de afgelopen zes maanden hersteld zijn, slechts nog met een vaccinatie kunnen deelnemen aan voornoemde activiteiten. Zij worden daarmee bij uitstek beperkt in hun (sociale) mogelijkheden. Dergelijke vaccinatiedrang dan wel -dwang zou in geen geval getolereerd mogen worden, al is het alleen al omdat er in de Tweede Kamer twee aangenomen moties liggen, één tegen vaccinatiedrang en één tegen vaccinatiedwang. In de ‘democratie’ waarin wij beweren te leven, zouden dergelijke moties dan ook moeten worden uitgevoerd en nageleefd. Een 2G-model druist hier zonder meer tegenin. 

Het coronabeleid is een onderwerp dat onderhevig is aan discussie en ligt dan ook van alle kanten hevig onder vuur. Met name de toegangsbewijsmaatregel is een vergaande maatregel waar zowel vanuit gevaccineerden als ongevaccineerden de nodige kritiek op wordt geuit. Ja, een vaccinatie kán bijdragen aan het verminderen van het besmettingsrisico en ja, het slechts toelaten van mensen die gevaccineerd (of hersteld, of negatief getest) zijn kán daarmee ook bijdragen aan het verminderen van het besmettingsrisico, maar of dat daadwerkelijk zo is en of dat een dergelijk beleid rechtvaardigt, is nog maar de vraag.

Hebt u vragen over de (toegangsbewijs)maatregel of over de naleving en handhaving van dien? Neem dan contact met ons op via info@juristenzwolle.nl of via 038 – 2022 738.

Meer blogs over
juridisch